Inleiding:
Padel lijkt veel op tennis, maar er zijn zeker verschillen. Voor veel mensen maken deze verschillen de padelsport leuker. Kennis van tennis helpt je om beter padel te kunnen spelen, maar is geen zekerheid. Ongeveer 40% van de technieken zijn gelijk, en je zult dus sneller leren.
Geschiedenis
Padel is in 1962 ‘uitgevonden’ door de Mexicaan Enrique Corcuera. Hij bedacht de nieuwe sport door de regels, rackets en terreinafmetingen uit het tennis aan te passen. Aanvankelijk werd de sport alleen gespeeld door de Mexicaanse elite en vanaf 1969 ook in Argentinië, maar via het Spaanse koningshuis werd padel in 1970 ook in Spanje geïntroduceerd. Vanaf de jaren ’00 begon padel ontzettend populair te worden in Zuid-Europa en Latijns-Amerika. Zo is in Spanje padel de populairste sport na voetbal. Ook in Nederland kreeg de sociale racketsport voet aan de grond. Mede dankzij Guus Hiddink, die in 2006 een padelbaan liet bouwen op het PSV-trainingscentrum. Hoewel de baan niet voldeed aan de officiële eisen, diende het wel een belangrijk doel: plezier maken.
Padel is de snelst groeiende nieuwe sport in Nederland
Padel groeit en zal dat de komende jaren blijven doen, zo zien we dat het aantal locaties/verenigingen blijft stijgen. TCM beschikt over 2 nieuwe padelbanen en hopen we dat diverse mensen in de regio de padelsport actief bij TCM komen beoefenen.
Speelveld
Het speelveld van een padelbaan is te vergelijken met een tennisbaan, maar dan kleiner (20 bij 10 meter) en heeft een omheining van glas en hekwerk. Elke speelhelft, gescheiden door een net, is verdeeld in twee servicevakken en een achterveld. Padel wordt over het algemeen in dubbelspel gespeeld.
Racket
Voor padel gebruik je een ander racket dan voor tennis. Het padelracket heeft geen snaren, maar is in zijn geheel van kunststof (carbon, fiber of grafiet). In het racketblad is een groot aantal gaten geboord zodat je minder last hebt van de luchtweerstand. Het racket is maximaal 45,5 x 24 centimeter en wordt met een koordje om de pols bevestigd zodat het niet kan rondslingeren.
Er zijn drie vormen padelrackets: Rond, Traan/Druppel of Diamant.
- Een rond racket is te herkennen aan zijn ronde vorm en ideaal voor de beginnende speler. Doordat de ‘sweet spot’ vrij groot is, is het relatief eenvoudig om de bal goed te raken.
- Een traanvormig / druppelvormig racket zit tussen de ronde en diamanten vorm in en is geschikt voor de medium tot gevorderde padelspeler. De ‘sweet spot’ bevindt zich relatief hoog op het racket wat zorgt voor veel power. Dit is een racketvorm die voor aanvallende spelers perfect is.
- Een racket met diamant vorm is voor de gevorderde padelspelers. De ‘sweet spot’ is klein en zit bovenaan het racket. Dit maakt het lastiger om de bal goed te raken, maar het geeft wel veel power bij de aanvallende ballen die je slaat. Voor een beginnende speler is deze racketvorm minder geschikt, want het is lastig om de bal goed te raken. Je kunt kiezen uit twee soorten gewichten van het racket, een licht gewicht (meestal tussen de 365 en 375 gram) en een zwaar gewicht (meestal tussen de 385 en 395 gram).
Voor beginners is het lichtere gewicht aan te raden, evenals voor vrouwen en kinderen. De zwaardere variant is meer voor de gevorderde speler, omdat zwaardere rackets zorgen voor extra kracht en degelijkheid.
Ballen
De bal die je gebruikt bij padel lijkt sterk op een tennisbal, maar is wat harder. De bal moet goed kunnen stuiten, officieel 135 tot 145 centimeter hoog als je hem van ver boven je hoofd (exact 254 centimeter staat in de regels) laat vallen.
Kleding en schoenen
Voor padel heb je geen andere kleding of schoenen nodig. De kleding en schoenen zijn voor tennis en padel hetzelfde.
Basistechnieken
Laten we beginnen met een vergelijking tussen de basisslagen, forehand en backhand. Bij tennis zijn een lange backswing en de topspin vaak essentieel. Bij padel is dat anders. De backswing moet kort zijn om tijd te besparen want de bal komt snel terug naar jouw kant. Topspin wordt zelden gebruikt, want hierdoor stuit de bal hoog na tegen de achterwand te zijn gekomen, daarom is een gewone slag of een slice zinvoller. Wat betreft de smash is er een groot verschil in techniek.
Bij tennis is er maar een soort smash; sla de bal zo hard mogelijk en boven je hoofd. Bij padel zijn er verschillende soorten smash. De power smash, de snake en de ober-smash komen het meeste voor. Soms wordt er zelfs een hoek-smash gebruikt. Je kiest de smash afhankelijk van de situatie. Voor een ober-smash sla je de bal naast je hoofd (2 uur), een beetje voor je. Probeer wat slice spin te gebruiken. Zo gaat de bal snel maar zal niet hoog stuiten. Voor de snake sla je de bal lager (drie uur) naast je hoofd en ‘laad’ het racket achter je hoofd. Raak de bal hard, wipe slash stijl. Zo krijgt de bal meer snelheid en spinning. Voor de power smash sla je de bal net als bij tennis zodat de bal hoog uit het bereik van je tegenstanders vliegt. Bedenk je overigens dat een smash via de glaswand terug kan komen en wellicht eenvoudig door je tegenstander kan worden teruggeslagen. Een bal die in het achterveld stuit kun je terugslaan nadat deze de glaswand heeft geraakt, hierdoor krijg je meer tijd om de bal te retourneren. Dit vergt overigens wel enige oefening omdat je dan niet naar de bal toeloopt maar juist er vandaan loopt.